Gepost op 28 augustus 2009 door Marie
In de cursussen “Telepathie en Intuïtieve Ontwikkeling” die ik sinds een paar jaar geef, deel ik gewoonlijk in de vierde les een blad uit met daarop in zwart-wit de afbeelding van een labyrint. Het is het mooie en oude labyrint dat verwerkt ligt in de vloer van de kathedraal van Chartres, een stadje niet ver onder Parijs.
De bedoeling is dat de cursisten met
hun vinger het witte pad volgen van de
rand naar het midden. Een labyrint is
geen doolhof, want je kan er niet
verloren in lopen. Er is maar één weg om
te volgen, en als je niet verstrooid
bent bereik je altijd vanzelf het
centrum.
Een labyrint is een goede manier om
jezelf te leren kennen. Terwijl je met
je vinger over het papier gaat, komen
gedachten in je op die heel kenmerkend
zijn voor jezelf en die tekenend zijn
voor hoe je omgaat met jezelf, met je
leven, hoe je bent. Soms zijn mensen
bang de weg te zullen verliezen, hoewel
er maar één weg is. Soms denken mensen ‘ik
heb een fout gemaakt’, hoewel ze nog
steeds op de goede weg zijn. Soms vinden
de mensen dat de weg te veel draait en
keert, dat het te lang duurt en te
moeilijk is, of integendeel, dat het
fantastisch is en niet lang genoeg kan
duren. Zo heeft ieder zijn eigen
ervaring. Als je goed oplet wat je voelt
en denkt tijdens de geconcentreerde
oefening, leer je een stukje van jezelf
kennen.
Een ander gevolg van de
labyrint-oefening is dat je tot rust
komt. Het is een symbool van de weg naar
jezelf. Als je de ingang neemt en de weg
vervolgt, laat je langzaam aan de wereld
achter je, bij elke bocht een stukje
meer, tot je uiteindelijk de rust in
jezelf bereikt, het nu en hier. Daardoor
is het een goede oefening als je wil
gaan mediteren maar last hebt van te
veel gedachten.
Op dat blaadje volgde ik dus telkens met
mijn vinger het papieren labyrint, maar
in het echt had ik dit labyrint nog
nooit gelopen, geen enkel labyrint zelfs
(als je de keren als peuter op de arm
van mijn moeder niet meetelt). Daar wou
ik dit jaar op mijn verjaardag
verandering in brengen. Samen met mijn
vriendin Sophie planden we een uitstap
naar Chartres met een omwegje naar
Parijs om de Notre-Dame te bezoeken en
de kapel van Rue du Bac.
Enkele dagen voor ons vertrek kwamen we
te weten dat er nog andere labyrinten
zijn in Noord-Frankrijk: in Sint-Omer en
Amiens. Tijdens onze reis ontdekten we
er ook een in St. Quentin. Deze drie
werden in onze planning ingeschoven, en
zo werd het een heus labyrintenweekend.
Eerst gingen we naar St-Omer, een stadje
dicht bij de grens met België. Er zijn
verschillende kerken en kapellen, en we
wisten niet waar we precies moesten
zijn. We vroegen enkele lokale mensen
waar het labyrint was. Ze waren
verbaasd, hadden nog nooit van zoiets
gehoord. “Ik woon hier al mijn hele
leven” zei een man in het Frans, “en ik
weet zeker dat hier geen labyrint is!”
Hij voegde er aan toe dat de basiliek
wel heel mooi was en zeker een bezoekje
waard. Daar gingen we dus heen. Van het
plafond hebben we niet veel gezien, onze
ogen schuimden de vloer af op zoek naar
de bekende tegelvormen. En ja hoor,
uiteindelijk vonden we er het labyrint
dat we zochten, achter het altaar, met
een klein muurtje omgeven.
Op twee biddende mensen na, was de kerk
verlaten. We deden onze schoenen af en
betraden met een korte tussenpauze elk
het kleine, ingewikkelde labyrint. Een
labyrint loop je op blote voeten uit
respect voor de heilige plaats waar het
ligt. Schoenen draag je om je voeten te
beschermen tegen de grond (zodat je niet
vuil of gewond raakt). Als je schoenen
draagt op een labyrint, is het alsof je
je wil beschermen tegen het goede wat je
er zou kunnen ontvangen.
Het labyrint van St-Omer verplicht je om
traag te gaan, doordat het pad zo smal
is en wel erg vaak draait en keert. Voor
mezelf had ik nogal last van het gevoel
betrapt te zullen worden, en kon ik me
niet helemaal ontspannen – ook in het
alledaagse leven heb ik last van dat
gevoel wanneer ik iets doe wat misschien
niet mag. Toch had ik uiteindelijk een
tamelijk rustig en mooi gevoel in het
centrum.
Daarna gingen we naar Amiens. De
kathedraal van Amiens is heerlijk. Het
labyrint ligt helemaal vrij, je kan erop
gaan met een gerust hart. Sophie ging
het als eerste doorlopen, ik wachtte nog
wat, en terwijl ze zo heel eenvoudig en
geconcentreerd op de zwarte tegels aan
het lopen was, zag ik een kleine jongen
met zijn zusje en moeder, en ik zag dat
de jongen echt heel veel zin had om het
ook eens te proberen, maar hij durfde
niet, hoewel zijn moeder hem
aanmoedigde. Hij bleef maar kijken en
omkijken met verlangende ogen, maar nog
steeds durfde hij niet. Toen was Sophie
klaar en was het mijn beurt. Ik deed
mijn schoenen uit en zette mijn stappen
langzaam en met nadruk.
Na enkele wendingen zag ik dat de
jongen en zijn familie al dichterbij
gekomen waren, en ik gebaarde de jongen
van “kom maar!” en dit overhaalde hem om
de stap te wagen, samen met zijn zusje.
Ook zijn moeder ging het labyrint lopen.
Dit ontstak meteen een borrelende
vreugde in mijn hart – en ook deze
vreugde herken ik uit mijn gewone leven,
al is die niet altijd zo duidelijk en zo
sterk als ze hier was. Voor de rest had
ik ook enkele mooie inzichten over
flexibiliteit, vertrouwen,
spiritualiteit en het leven. In het
centrum had ik het gevoel alsof ik in
een rechte straal energie stond die me
op 1 lijn bracht en me verbond met de
hemel en de aarde. Sophie liep het
labyrint nog een tweede keer nadat ik
klaar was, en toen gingen we naar
Parijs.
De kathedraal van Notre-Dame was een
teleurstelling voor mij deze keer. Ik
heb er herinneringen aan enkele
prachtige, sterke innerlijke momenten,
toen de ene helft van de kerk alleen
toegankelijk was om te gaan bidden, maar
dit jaar liepen er honderden toeristen
in elk hoekje en gaatje en was alle rust
er voor mij verloren.
De kapel van Rue du Bac daarentegen was
een dag en nacht verschil. Hoewel het er
ook druk was, is het er heel rustig en
er hangt een sfeer van toewijding en
gebed. Er is bijna altijd wel een of
andere mis aan de gang, meestal in het
Pools of Spaans of een andere taal want
het is een druk bezocht pelgrimsoord. In
de kapel is Maria verschenen aan
Catherina Labouré in 1830. De Lieve
Vrouw droeg haar op een medaille te
laten slaan met Haar beeltenis op, en Ze
zei “de personen die ze met vertrouwen
dragen, zullen grote genaden ontvangen,
vooral als zij ze om de hals dragen.” En
inderdaad, de medailles verrichtten al
gauw vele wonderen, tot op vandaag.
De Lieve Vrouw zei ook “Kom naar de voet
van dit altaar. Daar zal de genade over
u neerstromen.” Toen de mis voorbij was,
liepen heel wat mensen naar de trappen
van het altaar om te gaan knielen.
Sophie en ik gingen natuurlijk ook. Het
was die dag mijn verjaardag, en ik was
nog maar net geknield ‘aan de voet van
het altaar’ of ik voelde hoe de genade
van Maria terstond mijn hart overspoelde
met zalige golven van kracht en vreugde.
Het was een fantastisch gevoel dat ik
nog steeds bij me draag, het mooiste
verjaardagsgeschenk dat ik me kon
wensen.
Na Parijs was Chartres aan de beurt. Het
stadje is erg idyllisch en lijkt nog wat
middeleeuws en op het eerste gezicht erg
charmant. Toch hadden Sophie en ik al
gauw een raar gevoel bij alles, de stad
was tamelijk verlaten ondanks het
toeristische seizoen en het mooie weer,
de bediening in het restaurant was zeer
vreemd en we konden in de kathedraal ook
niet op het labyrint lopen want “dat kan
alleen op vrijdag”. Alles gaf ons een
heel dubbel gevoel, alsof Chartres
zoveel potentieel heeft, maar dat het er
op een of andere manier niet uitkomt.
Bij het avondmaal besloten we uitleg te
vragen aan een of ander subtiel wezen.
Ik haalde mijn toetsenbordje uit, Sophie
schreef op wat ik dicteerde.
“Wat is er aan de hand in Chartres?”
Vroegen we, maar er kwam geen antwoord,
alleen het besef dat we onze vraag aan
iemand specifiek moesten stellen.
“De deva van Chartres?” gaf geen
antwoord, en evenmin was er een
beschermheilige te bespeuren.
Uiteindelijk vroeg ik dan maar “Aan wie
moeten we deze vraag stellen?” Toen kwam
wel een antwoord:
– “Aan de man die de kathedraalwerken geleid heeft.”
“Okee, we vragen het aan deze man.”
– “Ik heb de kathedraal ontworpen. Ik
heb geprobeerd om uit de aarde de
energie naar boven te laten komen en
uit de hemel naar beneden. Ik vind dat
ik daar goed in geslaagd ben. Ik heb
er mezelf in gestoken met hart en ziel
en dit bijna letterlijk. Ik ben de
kathedraal blijven volgen door de
eeuwen heen.”
Dat is wat kathedralen doen, ze
gebruiken de natuurlijke krachtplekken
van de Aarde en door de structuur van
het gebouw wordt het goede effect van
een bepaalde plaats nog versterkt.
Maar toch scheelde er hier wat in
Chartres.
De kathedraalbouwer ging verder: “Nu heb ik geen invloed meer op het runnen van de kathedraal. Ik ben afgesloten net zoals de aardestroom. De energie uit de hemel komt nog steeds onverminderd in de kathedraal binnen, waar ze normaal gezien de aardestroom zou moeten ontmoeten die langs het altaar naar boven komt richting de hemel. Nu blijft de energie uit de hemel verward ronddraaien en versnippert daarna tot er quasi geen goede effecten van overblijven. Dit is het verwarrende gevoel dat je in Chartres ervaart.”
Later, toen ik thuis was, zocht ik dit
op en vond ik inderdaad dat het
hoofdaltaar van de kathedraal van
Chartres in 1773 verplaatst was op
aanwijzingen van een of andere
kunstenaar.
Maar op dat moment waren we nog steeds
in het restaurant, en we vroegen wat
meer uitleg over labyrinten aan de
kathedraalbouwer: “Is het nuttig om op
het labyrint te lopen en wat is de
functie van een labyrint?”
– “Het labyrint is om de mens
innerlijk voor te bereiden op de
ontmoeting van de energie van hemel en
aarde. In het hart van de mens kan
deze ontmoeting gebeuren. En wanneer
dat gebeurt katalyseert dit de mens.
Op het middenpunt van het labyrint
moet iemand heel weinig moeite doen om
in zichzelf te duiken. Wat hij erin
steekt [in het lopen van het labyrint]
dat krijgt hij in veelvoud terug op
dat moment. De locatie waar het
labyrint ligt, helpt hierbij. Maar ook
de rest van de kathedraal.
In een kerk of kathedraal hangen alle
stromingen aan elkaar. En het is een
precies samenspel waar niet veel aan
mag misgaan anders kan het zelfs een
tegengesteld effect hebben. Wat men
gedaan heeft in Chartres, namelijk het
verplaatsen van het meest essentiële
deel van de kerk [het hoofdaltaar in
1773 dus, nota van Marie] heeft ervoor
gezorgd dat de kathedraal is blijven
steken in de tijd. Dit wil zeggen dat
het gebruik van energie er niet
aangepast is aan de mens van vandaag.
In die zin is het verwarrend om het
labyrint te lopen omdat je met de
energie die je ontvangt niets nieuws
kan ontwikkelen.”
De kathedraal van Saint Quentin
Een labyrint is dus ontworpen om je in
contact te brengen met jezelf en met
hemel en aarde. In Chartres is het niet
meer zoals vroeger, maar deze plek is
eerder een uitzondering, de meeste
kathedralen zijn wel nog een echte hulp
bij het zoeken naar nieuwe energieën of
oude energieën die vernieuwend zijn.
Alle oude kerken en kathedralen staan op
heilige plekken die de mens vooruit
willen helpen in de vernieuwing en de
ontwikkeling. Het lopen van een labyrint
maakt je ongemerkt los van het verstand
en opent je voor de werkzame energieën.
De volgende ochtend lieten we Chartres
achter ons en gingen op weg naar ons
laatste labyrint, dat van Saint Quentin.
Hier was er bijna niemand aanwezig. We
waren helemaal vrij om te lopen waar we
wilden en we voelden van alles en nog
wat, onder andere in verband met het
belang van de sterren op de grond, maar
de fut en de tijd was er niet meer om
hierop in te gaan – dat is misschien
voor een volgende reis!
© Marie Crevits, hetleven.be
Heb
je een reactie op deze blog? We
horen je graag! Contact