Gepost op 20 mei 2007 door Marie
Ik vind het altijd goed om fantastische
films (= met veel fantasie) te zien of
boeken te lezen als je bezig bent met
dromen, want al die dingen die ze doen
kunnen ook in je dromen, dingen die je
anders nooit zou bedenken of opmerken.
Ik had bijvoorbeeld Harry Potter gelezen
en daarna droomde ik dat ik een foto had
die bewoog en leefde (net zoals in het
boek).
Als je overdag veel aan je hoofd hebt of
als je heel moe bent is het moeilijker
om je dromen te onthouden. In de examens
bijvoorbeeld, onthoud ik maar weinig of
zelfs geen dromen, want vanaf het moment
dat ik opsta, denk ik aan studeren of
aan examen. Leren bewust dromen vraagt
dus wel een zekere energie/moeite.
Bezig zijn met dromen is een manier om
niet alleen ‘s nachts, maar ook overdag
bewuster te worden van je gevoelens en
gedachten en handelingen. Soms, als mijn
mama of papa mij een (terechte) lichte
uitbrander gegeven hebben, voel ik mij
een uur daarna nog altijd niet zo
lekker, hoewel ik de preek al lang
vergeten ben. Dan blijf ik even staan en
denk ik ‘waarom voelt mijn buik nu zo
dom’ en dan weet ik weer dat het
eigenlijk was omdat mijn trots of zo
gekrenkt was, en dan zeg ik tegen mezelf
‘het helpt je niet om je slecht te
voelen’ en dan probeer ik die gevoelens
aan de kant te zetten.
En als ik ‘s nachts bijvoorbeeld droom dat ik in het water zat of zo, dan denk ik eens goed na wat ik wel doe overdag om ook ‘s nachts in het water te zitten, en dan probeer ik daar iets aan te veranderen.
11/10/02 Droom: Er was een hele lange man die me een stevig bruin paardje gaf, ik reed ermee, en zag toen een grote vijver, en ik sprong erin. Terwijl ik sprong dacht ik ‘waar is dat nu goed voor’ en ‘zou het water bevroren zijn?’ en ik zag dat het niet bevroren was en ik landde dus zo dicht bij de kant als ik nog kon, maar toch nog in het water. Ik ging niet onder en kroop weer op de oever. Ik liep naar de man, die tegen de muur stond en stak mijn vinger op en zei ‘Lumos!’, en er kwam een vlam uit de top van mijn vinger, een vlam die al gauw weer verdween. ‘Lumos!’ zei ik opnieuw en daarna ‘Lumos solarem’ voor zonlicht, maar dat werkte niet, dus ging ik terug naar het gewone ‘lumos’. Het was alsof ik met een zaklamp op het gezicht van de man scheen.
Dus: de lange man (mijn ziel of zo
waarschijnlijk) geeft mij een kracht
(het paard) en ik spring ermee in het
water. Water zijn gevoelens en het water
zou moeten bevroren zijn, of een brug is
nog beter. Je zou erover moeten kunnen
dus, je moet je gevoelens kunnen
beheersen. Dan bekijk ik de man beter
met extra licht. Ik probeer dus mijn
gevoelens beter te begrijpen zodat ik er
de volgende keer niet meer inval, maar
erop kan lopen. Niet slecht. In de
spreuken ‘Lumos’ en ‘Lumos solaren’ kan
je ook de dankbare invloeden van (de
boeken van) Harry Potter zien (ik maak
geen sluikreclame, ik geef gewoon de
feiten), die deze spreuken gebruikt,
maar ik heb wel geen toverstokje nodig,
ik kan het met mijn vinger (ik heb ook
geen gloeilamp meer nodig zoals
vroeger!).
12/10/02 Droom: Vannacht vond ik het wat
te donker, en ik riep ‘Lumos!’ en wees
naar de maan, maar er gebeurde niets.
Toen ‘Lumos solarem!’, en de maan werd
merkbaar klaarder. Toen zag ik nog veel
meer manen aan de hemel, en ik lichtte
een aantal van de manen op met mijn
vinger. Ik vloog verder, en kwam bij een
familie. Ik oefende me in zweven ter
plekke (niet zo makkelijk als het lijkt)
en door de grond zakken en door de muur
vliegen, en in de muur zitten enz. Ik
had een goed publiek, want die mensen
konden dat niet en dachten dat ik een
geest of zo was. De oudste zoon kwam
thuis, en iets daarna speelde iedereen
verstoppertje. Ik verstopte me in de
muur, maar hij vond me dadelijk en kwam
me achterna (!) (dat ben ik niet
gewoon), en ik ging verder en verder, en
hij bleef me maar volgen, door alles
heen, en ik vond het maar een beetje
beangstigend (aan situaties als deze kun
je zien dat het een ochtenddroom is), en
uiteindelijk gaf ik op, en we gingen
samen terug. Maar toen lag hij op straat
en werd een vampier (hieraan kun je
zéker zien dat het een ochtenddroom
is!), en ik vloog weg naar boven,
vliegend voor mijn leven bijna (maar je
kunt niet sterven in een droom), door
plafonds en lagen en lagen omhoog, en ik
riep ‘God God God’, daar moest ik
geraken. Op een bepaald moment zag ik
dat hij me niet meer volgde, en toen
dacht ik ‘waarom moest ik nu naar boven,
God is toch overal?’, maar ik denk toch
dat het in bepaalde sferen veel
makkelijker is om niet lastig gevallen
te worden door lage dingen doordat de
trilling er hoger is.
In de plaats waar ik gekomen was, zag ik een soort bouwwerk met dunne dennehouten latjes, zo wankel als een kaartenhuisje, en daar moest ik opkruipen. Op een platform bovenaan stond ‘God’, een man van eind de 40 schat ik. Hij was droog de punten van de vergadering aan het opsommen. Ik dacht ‘is dat God? Waar is de schittering en de pracht?’ Ik denk dat het de God van de mentale sfeer was, bovenaan zijn mentale structuur, die mooi alle regeltjes zegt ‘dit mag en dat niet’. Ik was in de mentale sfeer, en dus was de God van het mentale het hoogste waar je kan komen.
Al bij al is het dus duidelijk een ochtenddroom. Goed om vaardigheden te oefenen, maar tamelijk astraal en gewoon van gebeurtenissen en omgevingen. Niet echt schitterende dingen.
Om de invloed van de dag op de nacht te
verminderen, is het goed om ‘s avonds
voor het slapengaan te douchen. Vooral
als je de hele dag veel gewerkt of
nagedacht hebt, of als je griezelige
films gezien hebt, of tamelijk
ingrijpende dingen hebt meegemaakt (ook
innerlijk). Maar eigenlijk best elke
dag.
Als je in je bed ligt, is het goed om
een klein avondritueel te doen, dan val
je niet lichtzinnig in slaap en dan zal
je ook niet na een minuut weer
wakkerschrikken omdat je in een plas
stapt of over een stok valt of
weetikveel. Je ligt dus klaar om te
slapen en je denkt even aan je lichaam
en denkt ‘dit is mijn lichaam, dit is
waar ik nu lig, en als ik straks ga
slapen dan blijft mijn lichaam hier
achter, en dit is de plaats waar ik naar
terug zal komen als ik wakker wordt.’
Dan is het ook goed om even aan God te
denken en te vragen dat Hij je begeleidt
doorheen de nacht, zorgt dat je naar
plaatsen gaat waar je goed kan uitrusten
en daarna naar plaatsen waar je veel kan
doen en leren, en dat hij zorgt dat je
niet in slechte plaatsen belandt, want
je weet tenslotte nooit op voorhand waar
je naartoe gaat.
Om de invloed van de nacht op de dag te
verminderen, is het ook goed om te
douchen. Eigenlijk is ‘s ochtends
douchen absoluut noodzakelijk. ‘s Nachts
ga je op pad en van alles van energieën
komen op je af en blijven aan je hangen.
Dat moet je er ‘s ochtends afspoelen.
Water heeft meer krachten dan je denkt.
Als je niet doucht en je raakt mensen
aan, dan gaat er een stuk van die niet
echt zuivere energie over op die ander.
Als je eet voor je gedoucht hebt, dan
eet je ook die vreemde energie, en die
kan slecht zijn voor je lichaam. Bij
honden is het ook zo. Honden zouden ‘s
ochtends even buiten moeten rennen om de
energieën van de nacht eraf te krijgen,
vóór je ze streelt. Alleen bij katten is
het anders. Zij hebben een ander
energetisch stelsel en als je hen ‘s
ochtends streelt, zullen zij en jij daar
geen last van hebben.
‘s Ochtends bij het wakker worden en na
het dromen-herinneren is het ook goed om
even aan God te denken, en Hem/Haar (God
of de Goddelijke Moeder) te vragen om
voor je te zorgen en je tijdens je dag
te begeleiden. Als je ‘s ochtends één
moment (oprecht) naar God bidt, dan zal
je een andere dag hebben dan wanneer je
dat niet had gedaan. Probeer het maar.
© Marie Crevits, hetleven.be
Heb
je een reactie op deze blog? We
horen je graag! Contact