Gepost op 25 juli 2009 door Marie
Glen Affric is een prachtig natuurpark,
volgens velen zelfs het mooiste van
Schotland. De naam “Affric” betekent
niet “Afrikaans” maar is Gaelic voor
“heel gevlekt/gespikkeld”. Het domein is
goed uitgerust met gevarieerde paden van
verschillende lengte. Geregeld wandel je
langs een bord met interessante
natuurweetjes. Een groot deel van het
park bestaat uit bos, een restant van
het oerbos dat oorspronkelijk bijna heel
Schotland bedekte. De bomen zijn de
inheemse ‘Schotse den’ (Caledonian
Pine), een heel specifieke soort
naaldboom met vaak kronkelige takken en
een dikke bast die roodachtig is rond de
jonge takken. De bomen kunnen heel groot
en oud worden en zijn ronduit
majestueus. Het bos is nu maar 1% meer
van wat het vroeger was in Schotland,
maar de organisatie ‘Trees for Life’
probeert het waar mogelijk in zijn
natuurlijke staat te herstellen en te
onderhouden.
Sarah en ik hadden het gele pad gekozen
dat langs de waterval liep en dan verder
het heuvelachtige bos in. Op een bepaald
moment ging het pad steil omhoog, tot we
opeens bovenaan stonden met een
spectaculair zicht op een klein meertje
dat later ‘Coire Loch’ bleek te heten.
Bij ons op de heuvel stond een werkelijk
reusachtige den. We gingen eronder
zitten op een dikke afgekraakte tak. De
verleiding was groot om een gesprek te
beginnen met wezens uit de plaatselijke
omgeving.
Zijn er hier elfjes?
“Ja. Er zijn elfjes bij elke grote boom.”
Wat doen jullie dan?
“Wij zorgen voor de samenwerking tussen boom en omgeving. Bomen zijn erg belangrijk.”
Wil je nog iets zeggen?
– “Elfjes zijn ook te vinden bij kleine waterpartijen. Zij zijn dan ook wel nimf genoemd. Soms zijn er ook elfjes bij grote stenen rotsen. Maar ze heten dan anders, maar ze zijn ook elfjes.”
Willen de elfjes iets zeggen tegen de mensen?
“Misschien.”
Hm. Heel erg toeschietelijk en spraakzaam waren de elfjes hier blijkbaar niet. Maar we gaven niet op en vroegen: “Is er één elfje misschien dat wil spreken? Wie wil iets zeggen?”
“Ik wil wel. Ik ben het elfje van het meertje beneden en ik sta nu bij jullie boven. Net voor je. Ik ben klein normaal, maar ik kan me ook groter maken, ongeveer tot mensenmaat. Zoals een kind van 10. Ik kan ook zo klein zijn als een grote libel. Ik ben mooi en ik lijk op een bloem. Mijn kleur is zoals de vleugels van de libel en als de zon schijnt ben ik het gelukkigst omdat de zon mijn meertje mooi maakt.”
We keken naar de lege plek voor ons die eigenlijk niet leeg was maar waar een elfje stond. We waren ronduit vertederd door haar aanwezigheid, zo eenvoudig en onomwonden.
Coire Loch, de woonplaats van het elfje, gezien vanaf de top van de heuvel.
We gingen door met het interview: “Wil
je iets zeggen aan de mensen?”
“Ik mag spreken voor ons allemaal. Mensen zijn heel verschillend van elkaar. Wat ze doen doet er niet echt toe, alleen hoe ze doen wat ze doen.
We zien hier veel mensen die wandelen, ik zie ze langskomen hierboven en uitkijken naar het zicht. En op dat moment gebeurt er meestal iets wonderlijks omdat ze het wat ze zien mooi vinden en dan zijn ze ineens wat opener. Dat is leuk om te zien.
Het is eigenlijk een hobby van mij om daar naar te kijken. Soms als ze niet echt kijken, probeer ik ze te kietelen, om te zeggen: “Wacht en blijf even staan, kijk hoe mooi het meertje is.” En meestal lukt het. Alleen als ze echt ongelukkig zijn, dan zijn ze te ver weg voor mij en dan voelen ze mij niet.
Ik hou ervan als mensen verwonderd zijn over schoonheid. In de stilte zijn er veel mogelijkheden om tot jezelf te komen en één van die mogelijkheden is door open te komen voor schoonheid rond je en daardoor kom je meer tot jezelf.
Alle mensen moeten zichzelf vinden. Dat is jullie lot. Wij elfjes wij hebben onszelf altijd bij de hand. We weten wie we zijn en wat we moeten doen om gelukkig te zijn. En dat doen we dan ook. Bij mensen gaat het anders, zij weten niet meer hoe ze gelukkig kunnen zijn, omdat ze niet zichzelf bij de hand genomen hebben.”
Toen zei ze plots:
“Ik ga nu weer naar beneden. Ik moet naar een visje kijken dat klein is en zijn mama niet vindt.”
En ze ging… En wij gingen dan ook maar
verder op ons pad, met een vreugdevol en
vriendschappelijk gevoel in ons hart.
Volgende keer heb ik nog één Schots
verhaal voor jullie, een beetje de kers
op de taart maar meer verklap ik niet 🙂
© Marie Crevits, hetleven.be
Heb
je een reactie op deze blog? We
horen je graag! Contact